Naam: Peer Zaal
Beroep: Imker
Sinds 2011 onderhoud ik, Peer Zaal van imkerij 't Hof van Ie, een aantal bijenvolken op de dorpen Ie, Ingwierum, Eanjum en Eastrum. Op elk dorp hooguit 2 tot 3 kasten, zodat er genoeg ruimte over is voor het habitat van de wilde bijen. Mijn credo is 'Honing van en voor de dorpen'. Bij voldoende biodiversiteit op het dorp staat er ook eigen dorpshoning op tafel!
Afgelopen jaar heb ik samen met Wytse Terpstra (Eastrum) en Kevin Bosma (Ingwierrum) het 'Bijen Platform Fryslân' opgericht. Hiermee willen we ons sterk maken voor een gezonde bijenpopulatie. Dit voor zowel de honingbij en de wilde bijen en de daarbij horende biodiversiteit. De bij vervult een bijzondere schakel in de natuur: zowel de honingbij en de wilde bij zijn belangrijke bestuivers, elke bij en soort op hun eigen manier. Zonder deze bestuivers zal het voortbestaan van de natuur, en dus ook die van ons als mens, 'erg lastig' worden. Maar de gedeelde verantwoordelijkheid om de bij te ondersteunen ligt in vele handen. Gemeente zijn verantwoordelijk voor de bermen, boeren voor de akkers en weides, de dorpsbewoners voor hun tuinen op de dorpen. De leefomgeving / habitat van de bij kent geen grenzen en is daarom moeilijk te beheren.
Als Bijen Platform Fryslân willen wij daarom een adviserende rol gaan spelen voor de diverse verantwoordelijken inclusief de boer en imker. Imkers creëren met hun honingbijen een hoge belasting op de natuurlijke balans: de volken zijn groot (vaak rond de 30.000 bijen per volk) en vliegen gemiddeld afstanden rond de 4 kilometer. Dit terwijl de wilde bijensoorten, die meestal solitair leven en een habitat hebben van slechts enkele honderden meters. Bij een overpopulatie van honingbij-volken kan het voortbestaan van de wilde bijen in het gedrang komen. In onze regio maakt de Waadrane zich sterk voor de akkervogels. In samenwerking met de boeren zijn vele vogelakkers en kruidenrijke akkerranden aangelegd. De toegepaste zaaimengsels zijn zo samengesteld dat de (gewenst) aanwezige vogelsoorten hier zich thuis zullen voelen. Bij deze biodiversiteit-boost wordt de insectenpopulatie ook goed ondersteund. Deze nieuwe aanplant dient als eerste als voedingsbron voor de broedende vogels maar ook als goede bestrijding van bijvoorbeeld bladluispopulaties. Of en hoe de honing- en wilde bijensoorten in het jaarprogramma van de Waadrane ook een plek toebedeeld krijgen is voor mij nog niet zo helder.
Zodra er zichtbare bloei is op de weides en akkers dienen zich al gauw imkers bij de boeren aan. Hierbij is aan de kant van imker en boer weinig inzage hoeveel volken hierbij geplaatst kunnen worden. Voor een goede inschatting hiervoor, is ook van belang welk soort honingbij de imker heeft, welke plantensoorten / kruiden ingezaaid zijn (ofwel hoeveel dracht aanwezig is) en of bij de introductie van de honingbijvolken de wilde bijensoorten niet in het gedrang komen. Wat wel meestal een voorname rol speelt voor de passant en boer is dat het mooi is om de honingbij-kasten te zien staan naast de bloemenweides. Het visuele sluitstuk van het geboden stukje natuur.
De ervaring leert ons dat voor het plaatsen van honingbij-volken op boerenland een goede onderbouwing vaak ontbreekt. Vorig jaar troffen wij op een vogelakker perceel een 20-tal kasten aan van een - voor ons onbekende -imker. En rondom ons dorp Ie stonden afgelopen zomer ('24) bij elkaar opgeteld wel 12 volken. Dit terwijl de aanwezige bloemenakkers - meest nectar arm - geteeld werden, in ieder geval niet specifiek voor de honingbij. Door de dominante populatie van deze honingbijen waren de - niet zichtbare - volken van de lokale imker ondervoed en hoogst waarschijnlijk vormde deze ook een gevaar voor de lokale wilde bijensoorten. De ondervoeding had natuurlijk ook uit te staan met de natte zomer van 2024, maar het laat zien hoe heikel het (on)natuurlijk evenwicht is. Het is dus zaak om als boer en imker eerst de lokale situatie goed te verkennen. Sinds vorig jaar hebben we als lokale imkers een gezamenlijke bijenplank geïnstalleerd op 'de Grote Tor' van de fam. Botma te Ingwierrum. Zodoende imkeren we op het eiland tussen het oude en nieuwe Dokkumerdiep op een manier die goed in balans is met de geboden dracht en de aanwezige wilde bijensoorten niet domineert.
In samenwerking met de Hogeschool Van Hall Larenstein en het Vlaams Bijeninstituut (en mogelijk ook andere organisaties zoals de IVN, WUR) willen we met ons bijenplatform ondersteuning bieden aan de wilde bijen. Vragen die we willen gaan beantwoorden zijn: welke bijensoorten komen van nature voor op het Friese platteland en hoe kunnen wij die ondersteunen? Welke planten- en bomensoorten ondersteunen deze bijen? En hoe creëren we goede plekken voor het nestelen en overwinteren van deze bijen? Met deze kennis kunnen we het habitat van de wilde bijen verbeteren en kunnen we bijvoorbeeld ook kijken naar hoeveel honingbij-volken acceptabel zijn, niet alleen op de akkers en weides, maar ook op de dorpen.
Met dezelfde benadering willen wij als bijenplatform ook een rol gaan spelen voor alle dorpsbewoners en gemeenten. Door voorlichting aan imkers, boeren, op het dorp, op scholen en bij gemeenten kunnen we zorgen voor een betere ondersteuning van de wilde bij en, indien mogelijk, dat lekkere potje lokale honing op tafel.
Groetnis, Peer Zaal, Ie
Doneer vandaag nog en help mee het zonnebloemlint van 9000 meter te realiseren!